Aangrijpende verhalen bij Zutphense Stolpersteine
ZUTPHEN – Zutphen is sinds vorige week woensdag zestien Stolpersteine rijker. Ze zijn in het trottoir geplaatst vóór in totaal acht huizen waaruit in de Tweede Wereldoorlog Joodse inwoners zijn afgevoerd, en vormen nu een blijvend aandenken. Het was een kille, regenachtige dag vol aangrijpende informatie. Maar het overheersende gevoel bij de aanwezigen was: goed dat dit, na zoveel jaren, gebeurt. Goed, dat we blijven ‘struikelen’ over de verschrikkingen uit het verleden.
Door Sander Grootendorst
Bij elke plaatsing van de messing ‘struikelstenen’ (de Nederlandse vertaling van Stolpersteine) hoort een levensverhaal; althans voorzover dat te achterhalen is. Ze zijn op een aantal locaties ook verteld. Steeds voor een kleine groep omstanders, onder wie de nabestaanden van de mensen die werden herdacht. De laatste van de zestien was Abraham Mozes. Hij woonde aan de Kuiperstraat, in een woning die in de jaren zeventig van de vorige eeuw is gesloopt. De steen werd geplaatst bij de huidige nieuwbouw. Voorafgaand daaraan werd het publiek geïnformeerd door Menno Tamminga, Zutphenaar die zich verdiept in de stadsgeschiedenis tijdens WOII.
“Dit deel van de Kuiperstraat was een klein stukje Joods Zutphen”, vertelde hij. “Dat weten we mede door een inspecteur van politie die aan het begin van de straat woonde. Toen hij opdracht kreeg Joden uit huis te halen, weigerde hij. ‘Moet ik dan soms mijn buren oppakken zonder dat zij iets hebben gedaan?’, zou hij tegen de commissaris van politie hebben gezegd. Hij ging met ziekteverlof en kwam niet meer terug in dienst tijdens de bezetting.” Abraham Mozes vestigde zich hier in 1937.
Handelsreiziger
Er is weinig over hem bekend; er zelfs geen foto beschikbaar. “We moeten ons behelpen met administratieve ‘feiten’. Abraham was de oudste zoon van Isaäk Mozes en Elisabeth Doodewaard. Hij werd geboren 28 augustus 1896, hier in Zutphen. Een jaar later werd hun dochter Marie geboren. Hun moeder is al heel jong gestorven, In 1902. Isaäk is vrij snel hertrouwd met de zus van Elisabeth, Anna Doodewaard. Samen kregen zij nog drie kinderen: Daniël (1903), Belitje (1908), die Bela werd genoemd, en Herman (1913).”
Bij de kleine plechtigheid aan de Kuiperstraat waren Annemarie Hering, dochter van Bela Mozes, en Carla Mozes, dochter Van Herman Mozes, aanwezig.
“Vader Isaäk had een winkel op de Nieuwstad: De Nieuwe Bazar. ‘Het beste en goedkoopste adres’, was zijn reclameslogan. In de jaren twintig van de vorige eeuw is Abraham naar Duitsland vertrokken. Als beroep gaf hij op: handelsreiziger in koffie.” Hij leerde er Bertha de Levie kennen, de vrouw met wie hij in 1925 zou trouwen. Ze gingen wonen in Eefde. “Als beroep staat opnieuw ‘handelsreiziger’ vermeld, maar nu in zeep.” In 1926 werd hun zoon Izak geboren. Het echtpaar scheidde in 1935.
“Nadat de Duitsers Nederland waren binnengevallen, moest Abraham een Jodenster dragen, waarvoor hij een gulden betaalde. Zijn radio moest hij inleveren.”
“Abraham is op 17 november 1942 met 75 andere Joodse Zutphenaren ‘s avonds uit huis gehaald. Ook zijn ouders aan de Nieuwstad zijn toen meegenomen. De volgende dag zijn ze ingeschreven in Kamp Westerbork. Abraham is op 24 november 1942 op transport gezet naar Auschwitz. Als sterfdatum is later 31 maart 1944 en als plaats van overlijden ‘ergens in Midden-Europa’ vastgesteld. Wat er werkelijk is gebeurd, weten we niet. Bela Mozes en Herman Mozes hebben de Jodenvervolging overleefd. De levende bewijzen daarvan staan in ons midden. De andere familieleden zijn omgebracht.”
De namen van nog vijftien Joodse Zutphenaren zijn nu in het straatbeeld vereeuwigd. Ze zijn in gezelschap van de vele al eerder geplaatste struikelstenen. Voor Isaäk Mozes, zijn vrouw Anna en hun zoon Daniël liggen bijvoorbeeld al struikelstenen bij het adres Nieuwstad 10.
Stinkende wagons
Dankzij het Stolpersteine-initiatief van de Duitse kunstenaar Gunter Demming zijn tal van, al dan niet beknopte, biografieën boven water gekomen – die door inspanningen van mensen als Menno Tamminga en de stichting Stolpersteine Zutphen zijn vastgelegd. Ze passen bij lange na niet in dit artikel, maar ze zijn er. Sinds vorige week onder anderen ook voor Lazarus en Roosje Cohen-Hollander, Lievevrouwestraat 14. Voor Mozes Elzas en Johanna Schulman, Deventerweg 141. En voor Simon Cohen, Spiegelstraat 16. Cohens kleinzoon Rien vertelde dat zijn opa in Amsterdam was ondergedoken. “Hij raakte in paniek toen hij bij een kraam stond en er Duitsers aan kwamen lopen. Met hem zijn er negen andere Joden opgepakt op het onderduikadres waar hij zat.”
Rien stelde zich voor hoe dat destijds gegaan moet zijn: “Simon, een jonge man van 34. Een trein die ergens tot stilstand is gekomen in een steeds langzamere cadans. Een moerasachtig gebied, diep in de bossen van Polen bij Sobibor, op korte afstand van de Russische grens. Als de deur van de wagon wordt opengerukt, valt na vier dagen eindelijk het daglicht en de eerste frisse lucht de wagon binnen. Met dichtgeknepen ogen tegen het felle licht komt iedereen langzaam in beweging. “Raussss! Raussss!” moet er uit vele schreeuwende kelen hebben geklonken. Er wordt geduwd en getrokken, iedereen wil naar buiten. Weg uit die vieze stinkende wagons.” Maar eventuele sprankjes hoop bij de treinreigers werden op ongekend onmenselijke wijze de kop ingedrukt. Dit zijn de feiten: “Simon is 30 maart 1943 vanaf Westerbork met het 5e transport naar Sobibor afgevoerd, samen met nog 1.254 Joden. Allen zijn vermoord.”
Elke struikelsteen biedt gelegenheid om op z’n minst even bij de gruwelijkheden van de oorlog stil te staan. Op de bijeenkomst in Dat Bolwerck, aan de vooravond van de ‘struikelsteendag’, formuleerde burgemeester Wimar Jaeger het zo: “De doden die we herdenken bij elke Stolperstein mogen niet voor niets zijn vermoord. Hun dood mag niet zinloos zijn. Daarom zijn de Stolpersteine, meer nog dan een eerbetoon aan de doden, een dringende oproep voor het leven.”