Tadamasingel 11

Weggevoerd van Tadamasingel 11

Er is een Stolperstein gelegd voor Louis
Er is een Stolperstein gelegd voor Isabella
Er is een Stolperstein gelegd voor Clara
Er liggen Stolpersteine voor dit pand.
Vraag hier aanvullende stenen aan.

Tadamasingel 11: Louis, Isabella en Clara Koppel

 

Gunter Demnig legt de Stolpersteine op Tadamasingel 11.

Louis, Isabella en Clara Koppel woonden op Tadamasingel 11. Ze waren broer en zussen. Aan de Spittaalstraat werkten ze, in de kruidenierszaak van de gebroeders Koppel.

Louis, Isabella en Clara waren drie van de negen kinderen van Samuel Koppel en Leentje Frijda. Samuel en Leentje trouwden in 1873 in Veenendaal en vestigden zich in Zutphen, waar Samuel al woonde. Samuel was koopman, koopman in lompen, volgens het bevolkingsregister. Menig keer zijn ze verhuisd. Van de Beukerstraat naar de Spiegelstraat, van Barlheze naar de Spittaalstraat. Daar is het spoor soms moeilijk te volgen, omdat niet altijd duidelijk is of er sprake was van een verhuizing of van een andere nummering.

De geschiedenis van de Koppels in Zutphen begint al eerder. In 1792 kloppen Jacob Koppel en Breine Heineman op de stadspoorten. Zo blijkt uit een document dat nog in het bezit is van de familie Koppel. Joden mochten zich in die tijd niet vrij vestigen in Zutphen. Dat was pas toegestaan na 1796, toen er wettelijke gelijkstelling kwam voor hen. Vanaf 1811 staan Jacob en Breine ingeschreven in Zutphen. De grootouders van Samuel Koppel.

Drie van de negen kinderen van Samuel en Leentje Koppel stierven al voor hun eerste levensjaar. Salomon was de oudste, hij is degene die met zijn twee jaar jongere broer Louis de kruidenierszaak heeft opgezet. Louis was een kleintje, zo klein - 1 meter 52 - dat hij werd afgekeurd voor militaire dienst. In het bevolkingsregister staat hij eerst als kantoorbediende, daarna als winkelbediende en vervolgens als kruidenier. Salomon was naast kruidenier ook handelsreiziger in koloniale waren. 

Isabella is in haar jonge jaren een paar keer verhuisd naar elders. In Rotterdam heeft ze gewerkt als dienstbode, in Amsterdam als kinderjuffrouw. Later staat ze in Zutphen geregistreerd als winkeljuffrouw. Achter de naam Clara, die de jongste was in het gezin, wordt nimmer een beroep vermeld.

Eind negentiende eeuw bestond de kruidenierszaak van de gebroeders Koppel in de Spittaalstraat al. ‘De goedkoopste winkel voor Zutphen en Omstreken’, volgens een ronkende advertentie uit 1898: ‘Eenigst, best, goedkoopst, en meest gesorteerd adres, Gebr. Koppel, Spittaalstraat 24. Alles eerste kwaliteit.’ En dan volgt een lange lijst artikelen, een greep daaruit: witte suiker, heerlijke Java koffie, geurige thee, puike bruine bonen, gele kroonzeep, prachtige blauwe rozijnen, witte poetspommade, grote grijze dweilen, lucifers van het merk Vonkvrij, lucifers van het merk Rood Serpent en van het merk Veiligheid, ’t beste merk der wereld. En niet te vergeten ‘dagelijks versch gestoomde apennootjes’!

Wegens enorm succes zagen de Gebroeders Koppel zich genoodzaakt de winkel te vergroten, zo schrijven ze in een advertentie in de Zutphense Courant. De oude zaak werd afgebroken, een nieuwe opgebouwd.

In 1902 verrees het huidige pand (Spittaalstraat 20-22-24), in Jugendstilstijl, met prachtige glas-in-loodramen, een winkel-, woon- en pakhuis ontworpen door architect D.J. van Loo. Tegelijkertijd is het huis aan de Tadamasingel opgeleverd. Een deel van de familie woonde boven de winkel, Salomon en zijn vrouw Beelo Englander, Ook Isabella en zus Geertruida hebben boven de winkel gewoond. Een ander deel van het gezin woonde op Tadamasingel 11.

De heropening van de winkel was op woensdag 26 november 1902, Spittaalstraat 22. Ter gelegenheid van de heropening kregen ‘de eerste duizend kopers die minstens voor één gulden besteden een heerlijke, lekkere sucadekoek cadeau’. 

Dan is het nu tijd voor een ‘koffie praatje’ (advertentie Zutphense Courant, 1 juni 1903):

‘Zeg eens buurvrouw, wat is dat heerlijke koffie.’

‘Ja, en deze kost maar 35 ct. het pond.’

‘Waar haal je die?’

‘Weet je dat nog niet? Deze haal ik altijd in de Goedkoopste winkel bij de Gebr. Koppel, Spittaalstraat 22, waar je voor weinig geld goede waar krijgt.’

‘Nou, dan ga ik daar in ’t vervolg ook want ik betaal altijd 55 ct voor de koffie en die vind ik lang zoo lekker niet als deze.’

Klinkt nu een beetje tuttig, maar het enthousiasme van de gebroeders Koppel komt ook nu nog over. Hun vader was koopman in lompen; Salomon en Louis hebben een prachtige winkel neergezet, nog voor ze dertig jaar oud zijn. 

Ze blijven adverteren, maar minder ronkend en na verloop van jaren ook minder vaak. Mevrouw Koppel, dat zal de vrouw van Salomon zijn, adverteert in de jaren twintig geregeld voor ‘een flink dienstmeisje’ of ‘een nette dienstbode’, ‘geen winkelwerk, in een gezin zonder kinderen, tegen hoog loon’.

Vader Samuel sterft in 1908. Moeder Leentje in 1930. Broer Salomon in 1934, waarna zijn vrouw Beelo teruggaat naar Alkmaar, waar ze vandaan kwam. Op de Tadamasingel wordt het dus een stuk stiller. Louis, Isabella en Clara, een broer en twee zussen, wonen hier gedrieën tegen de tijd dat de oorlog uitbreekt. Ze werken in de winkel.

De ene na de andere anti-Joodse maatregel wordt doorgevoerd. In de winkel moet de niet-Joodse knecht worden ontslagen. Want Joden mochten alleen werken met Joods personeel. Ter vervanging van de knecht werkt Meijer Groen er een tijdje. ‘Daar heb ik een poosje geholpen. Ik vond dat wel prettig’, memoreerde Meijer Groen jaren later. De herinnering aan Louis, Isabella en Clara Koppel greep hem nog steeds aan. Meijer Groen maakte mee dat de NSB’ers in de winkel kwamen, dat ze de twee zussen opsloten in het achterhuis, de kassa plunderden en achter de kassa iemand van hun eigen soort neerzetten. ‘Dat kwaad zag je gebeuren en je kon er niets tegen doen’, zo vertelde hij. Meijer Groen overleefde de oorlog dus. Hij zou decennialang een prominente rol spelen in de Zutphense joodse gemeente, die na de oorlog was gedecimeerd.

Louis, Isabella en Clara Koppel overleefden de oorlog niet. Louis is waarschijnlijk gearresteerd in 1942. Op 9 augustus 1942 schrijft Herman Snatager in een brief aan zijn broer dat ‘Koppel (de kruidenier)’ al een week vastzit. Zeker is dat hij op 9 november 1942 is vermoord in Mauthausen, een concentratiekamp in Oostenrijk. 66 jaar oud.

Isabella is op 7 april 1943 weggevoerd naar Kamp Vught in Brabant, vandaar op 8 mei naar Kamp Westerbork in Drenthe. Verkäuferin, staat er op de kampkaart, verkoopster dus. Op 11 mei is ze getransporteerd naar Sobibor, een concentratiekamp in Oost-Polen, waar ze meteen op 14 mei 1943 is vermoord. 61 jaar oud. Clara onderging hetzelfde lot, zij is op 28 mei 1943 vermoord in Sobibor. 54 jaar oud. Ook Beelo, de vrouw van broer Salomon, is in 1943 in Sobibor omgebracht. Voor haar ligt in Alkmaar een Stolperstein.

Na de oorlog, in 1945, wordt Izak Koppel aangesteld als ‘bewindvoerder over de goederen en belangen van de afwezige Isabella, Clara en Louis Koppel’. Izak is hun broer. Hij is in 1909 verhuisd naar Utrecht en heeft de oorlog overleefd; zijn oudste zoon, Samuel, evenwel niet. Die is in 1942 omgebracht in Mauthausen, 31 jaar oud. 

In de winkel komt na de oorlog een ijzerhandel. Het huis aan de Tadamasingel verkoopt Izak begin jaren vijftig.

De firmanaam Gebr. Koppel is in de oorlog op last van de NSB-beheerder verwijderd. In 2017 is die naam opnieuw aangebracht en het glas-in-lood gerestaureerd. Nu floreert de Odin in het pand aan de Spittaalstraat. 

De namen van Louis, Isabella en Clara Koppel mogen niet worden vergeten. Door de Stolpersteine worden we er telkens aan herinnerd wat Louis, Isabella, Clara - en zes miljoen andere Joden - in de oorlog is aangedaan.

           

Anneke Teunissen, april 2023, bijgewerkt maart 2024