IJsselkade Fusillade

Op deze plek zijn 8 verzetsstrijders op 31 maart 1945, enkele dagen voor de bevrijding, gefusilleerd door de Duitse Sicherheitsdienst in WWII. De 8 omgekomen verzetsstrijders uit het Huis van Bewaring waren: Boxtart, Van Heemstra, Gerritsen, Hartoch, Lammers, Lier, Van Oostveen, Oskam en Sonneberg. Hun lichamen werden twee aan twee vastgebonden en in de IJssel gegooid. Een verzetsstrijder, Van Benthem, overleefde de executie, doordat een kogel afketste op een knoop. Hij hield zich dood, werd met de andere lichamen in de IJssel gegooid en kon zich vervolgens zwemmend redden. Meteen na de bevrijding werd een tijdelijk houten gedenkteken voor deze slachtoffers opgericht, dat al snel door koningin Wilhelmina werd bezocht. Later werd het houten kruis begraven onder het Gideonmonument aan de Rozengracht. Na de fusillade gooiden de Duitsers de lichamen in de IJssel. Dit had tot gevolg dat de stoffelijke overschotten op verschillende data werden gevonden.