Jane Krukziener-de Groot

Almelo, - Sobibor,
Jane werd 76 jaar
Woonde Rembrandtstraat 22
Er is een Stolperstein voor Jane gelegd.

Familie

Biografie

Jane woonde na haar huwelijk in 1896 met haar man aan de Bisschopstraat 12 te Oldenzaal.  Hier werden hun drie kinderen geboren. Meijer was een zoon van Aron Mozes Cutzien en Johanna Themans. Hun eigenlijke naam was Cutzien, maar ze noemden zich Krukziener. Haar vader overleed in 1898 en haar moeder in 1912.  

Ze verhuisden in september 1910 naar Zutphen, waar ze woonden aan de Rembrandtstraat 22. Haar man had samen met zijn broer Salomon en zijn halfbroer Mozes een pettenfabriek, eerst in Oldenzaal en later in Zutphen. Samen maakten ze de pettenfabriek in de Beekstraat tot één van de grootste in Nederland. Meijer overleed in 1939 in het Israëlitisch Ziekenhuis te Amsterdam.

Jane besloot tijdens de oorlog naar haar zus Etje Jacobs-de Groot aan de Spalstraat 7 te Hengelo, Gelderland te vertrekken omdat het haar daar wat veiliger leek. Toen men zich vóór 10 april 1943 moest melden in kamp Vught, besloot de familie van haar zus onder te duiken. Het was onmogelijk om Jane en haar zus Etje mee te nemen naar de ondergrondse kelder op ‘t Kervel. Jane en Etje hebben zich toen op 9 april 1943 in kamp Vught gemeld. Jane kwam op 9 mei in kamp Westerbork. Ze ging op 11 mei op transport naar het concentratiekamp Sobibor, waar ze kort na aankomst werd omgebracht.

Holocaustslachtoffer, evenals haar dochter Henriette, als ook haar broer Salomon en haar zus Etje met deels hun gezinnen. Haar zoon Aron en zijn vrouw hebben de oorlog overleefd, hun twee kinderen zijn omgekomen. Ook haar zoon Emanuel heeft met zijn gezin de oorlog overleefd. Haar zus Martha was al voor de oorlog overleden. Van de familie van haar man is zijn broer Hartog omgekomen.

Bron: https://oorlogsdodenoldenzaal.nl/personen/slachtoffers-c-t-m-k/cutzien-…

Bronnen