Abraham Weijel

Gerrit van Werven, koopman en verwalter (door het Duitse Militair Bestuur aangestelde beheerder en liquidator van vijandelijke en joodse bedrijven, eigendommen en vermogens) in Meppel, belde op een dag op midden oktober 1942 het politiebureau in zijn woonplaats op met de mededeling dat hij twee personen uit café Weber aan het Zuideinde had zien komen die geen ster droegen, maar er wel joods uitzagen. Agent Kroeskop werd er op af gestuurd en arresteerde Abraham Weijel, veehouder. Deze verklaarde uit Westerbork te zijn weggelopen. Hij werd in een cel opgesloten om daarna weer naar Westerbork teruggebracht. Hij slaagde er in op 15 oktober 1942 uit zijn cel te vluchten. Burgemeester Wisman nam contact op met de Marechaussee Brigade Gewest Arnhem Zwolle en vroeg uit te kijken naar Abraham. Wachtmeester Kraak en marachaussee Buwalda pakten Abraham om 06.00 uur in de ochtend op bij Berkum op de weg Meppel-Zwolle. Hij werd in Zwolle op de trein gezet door agent De Vries, bij het station Meppel opgewacht en nog diezelfde dag door marechaussee Huisman naar Westerbork gebracht, vanwaar hij naar Auschwitz werd gedeporteerd.
Gemeentearchief Meppel, Archief Gemeentepolitie van Meppel, Dag- en nachtrapporten, 15 oktober 1942; Proces Verbaal van de aanhouding van A. Weijel, 16 oktober 1942.