Sprongstraat 9

Weggevoerd van Sprongstraat 9

Er is een Stolperstein gelegd voor Leentje
Er is een Stolperstein gelegd voor Abraham
Er is een Stolperstein gelegd voor Dientje
Er is een Stolperstein gelegd voor Izak
Er liggen Stolpersteine voor dit pand.
Vraag hier aanvullende stenen aan.


De nazi's dwongen Abraham Weijel om Sprongstraat 9 te verkopen. De uiteindelijke koper was Herman Godefridus Hiemstra, Boompjeswal 3 Zutphen.
De administratie hiervan staat in de zogeheten Verkaufsbücher die het Nationaal Archief bewaart.

Toespraak van 26 oktober 2015 gehouden door Paul Weijel tijdens de legging van 4 Stolpersteine voor de Sprongstraat 9:  “Een mens is pas vergeten als zijn of haar naam is vergeten” is het Leitmotiv van de Stolpersteine. 

Vandaag staan wij hier in de Sprongstraat ter nagedachtenis aan 4 personen, van wie gelukkig de namen niet zijn vergeten. In tegendeel, het gaat hier om onze vermoorde grootouders en onze oom Izak . Namens ons drieën (neef Bram en mijn zus Hélène) wil ik proberen om onze grootouders en oom een “gezicht” te geven. 

Helaas lukt dit niet voor Dientje Jacob, de huishoudster die eveneens hier woonde . Ondanks de vele naspeuringen is het niet gelukt om nog nabestaande familieleden van haar op te sporen, maar uiteraard herdenken wij haar ook. 

Even een beetje achtergrond over de familie Weijel. De stamvader was ene Philip Michel Weijel, die omstreeks 1730 werd geboren in Türckheim in de buurt van Colmar in de Elzas. In deze regio en ook in Zuid-West Duitsland woonden vele Joden en niet-Joden met deze familienaam. Zijn zoon Samuel Philip belandde als “paardendokter “ in een cavalerie regiment van het Franse leger rond 1795 in Nederland. Hij bleef hier “hangen”, ontmoette een leuke vrouw en zo trouwde hij in 1796 in ’s-Heerenberg met Clara Kets de Vries en zij vestigden zich op de Straalmanshof in Bronkhorst, tegenwoordig de Joodse Begraafplaats. Zij kregen 9 kinderen die uitzwermden. 

De meeste Weijels bleven in deze regio wonen, vooral in Zutphen. En zoals zo vaak het geval was bij de Joden in die tijd in het oosten van Nederland, werden veel Weijels slager of veehandelaar. 

Zo komen wij aan bij onze opa Abraham of wel Bram, geboren in 1875 en al weer de 5 de generatie. Hij groeide op in een gezin met 6 andere broers en zussen met o.a. ook Grietje, Klaartje en Eva, die later vandaag wordt herdacht in de Halterstraat 22. 

Onze opa en oma Leentje Sternfeld runden een voor die tijd grote moderne slagerij genaamd de “Hollandsche Vleeshal” met een eigen slachterij in de Rode Torenstraat. Opa, zo hebben wij uit de verhalen van onze ouders opgemaakt, was een intelligent man, hoewel hij geen middelbare of hogere school opleiding had gevolgd en had een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid. Hij was ook een goed zakenman en zijn bijnaam was dan ook niet voor niets 'de Goochem'. Hij stond ook bekend om zijn humor en ad remme reacties. 

Onze oma was een prototype van de “Jiddische Mamma “. De keukentafel achter de slagerij was altijd een “Zoete inval “ van bezoekers en zij stond niet toe dat iemand het pand verliet voordat hij of zij was volgepropt met calorierijke lekkernijen of eten. 

De oudste zoon was oom Izak, die ook veehandelaar was. Izak was in de oorlog nog steeds ongehuwd en woonde in bij zijn ouders. Toen de deportaties begonnen werd het tijd om onder te duiken, voor het geval dat überhaupt mogelijk was. Tijdens het familieberaad is Izak opgestaan en heeft gezegd dat hij vond dat zijn 3 broers, waarvan 2 die getrouwd waren en al kinderen hadden en 1 die al jarenlang een relatie had, alles moesten doen om hun vege lijf te redden. Maar hij, Izak, achtte het als oudste en ongehuwde, zijn morele plicht om bij zijn ouders te blijven en hen bij te staan. Het was een beslissing op leven en dood. Het werd de dood. 

Hij heeft zich echt opgeofferd en is daarom voor ons een held. Zo werden zij allen, opa, oma, oom Izak en Dientje Jacob met de laatste groep overgebleven Joden in Zutphen in april 1943 gedeporteerd. Onze opa en oma en ook Eva Weijel, die wij straks herdenken, werden direct na aankomst op 14 mei 1943 vergast in Sobibor. Dientje Jacob werd op 11 juni 1943 vergast, ook in Sobibor en oom Izak wachtte het zelfde lot op 24 september 1943 in Auschwitz. 

Ik heb 15 jaar geleden zowel Auschwitz als Sobibor bezocht. “Heftige” ervaringen en dat vooral in Sobibor, gelegen in een mooi bosrijk gebied in “the middle of nowhere” in de landendriehoek Polen, Wit-Rusland en Oekraïne. Nu wordt het kamp Sobibor gerestaureerd. Toen ik het kamp bezocht leek het erop of er na de oorlog er niets mee was gebeurd. De spoorlijn en stationnetje zagen er verwaarloosd uit, maar alles was nog in tact: 'het leek nog 1943'. Hier zijn zij dus aangekomen op korte loopafstand van het kamp. De gaskamers stonden bij de ingang van het kamp en in Sobibor was het moordsysteem dermate geperfectioneerd dat een uur na aankomst alles al voorbij was… 

Ik was helemaal alleen in het kamp... Een diep ingrijpende ervaring om de laatste honderden meters van je grootouders af te lopen. Wat hebben zij meegemaakt, wat ging er in hun om? Zij hebben zoals zovelen geen graf, maar in Sobibor is er wel een pyramide gemaakt, die bestaat uit zand en de asresten van de naar schatting 200.000-250.000 mensen, die in het 1 ½ jarig bestaan van het kamp zijn vermoord. Zeer confronterend! 

Namens ons drieën wil ik met volgende eindigen: Beste Opa en Oma en Oom Izak. Hier staan vandaag 3 kleinkinderen van u in de Sprongstraat. Wij kennen uw gezichten van de foto’s in de huiskamers van onze ouders. Wij kennen uit overlevering de verhalen over u. Wij hebben u nooit vergeten en u leeft voor altijd voort in onze harten en gedachten. Laat deze stenen hiervan getuigen en waarmee wij tevens Dientje Jacob herdenken, die bij u in woonde. 

 

Paul Weijel/26 oktober 2015