Ruysdaelstraat 24
Personen - Verhalen - Foto's - Verkaufsbuch
Personen
Bernhard Aussen is een zoon van Asser Benjamin Aussen en Sophia Vroom.
Bernhards opa komt destijds uit Duitsland naar Zutphen, trouwt daar met Schoontje Meijer uit Zutphen en verhuist later naar het dorp Steenderen. De vader van Bernhard, Asser Benjamin Aussen, verhuist naar de Boterstraat in Bronkhorst en daarna naar de Kasteelweg in hetzelfde stadje. Hij is een zeer bekende klepperman en nachtwacht en viert op 1 april 1909 zijn 25-jarige jubileum, zo blijkt uit een melding in de Graafschap-bode.
Bernhard trouwt met de Duitse Rosa Meijer en ze wonen eerst nog in Duitsland. In 1905 wordt hun oudste dochter Betty geboren. Een jaar later zoon Hermann en in 1912 dochter Herta. Jongste dochter Edith wordt in 1918 geboren.
Vanuit Oberhausen vestigt het hele gezin zich in januari 1934 in Zutphen. Eerst aan de Marspoortstraat 7, maar na ruim een half jaar verhuizen ze naar Laarstraat 74. In september 1935 komen ze aan de Ruysdaelstraat 24 te wonen. Vanaf dat adres voert Bernhard zijn beroep als loodgieter uit. Een beroep dat - net als installateur en koperslager – wel vaker voor komt in de familie Aussen.
Voor meer achtergrondinformatie over de familie Aussen nemen we contact op met Wim Knaake van de Historische Vereniging Steenderen (HVS). In 2018 is er een grote expositie georganiseerd over de familie Aussen en is er veel materiaal verzameld. De heer Knaake kan ons wat meer vertellen over de familiebanden. Via hem ontvangen we een bijzondere foto. Op deze foto staat Herta Aussen, dochter van Bernhard en Rosa. Waarschijnlijk is zij net met haar echtgenoot Philip Weijel op bezoek geweest bij familie in Bronkhorst en Steenderen. De fietsen van Herta en Philip gaan mee in de roeiboot. Op de achtergrond is het wachthuisje en de torenspits van de Nederlands-Hervormde kerk in Brummen te zien. Veerknecht Hendrik Bleumink uit Bronkhorst zet het echtpaar wel vaker per roeiboot over van
de Bronkhorster kant naar de Brummense zijde en andersom. Zo ook op deze dag in 1941. Terwijl Herta de lederen etui van de camera vasthoudt, maakt Philip een foto. Ze beloven veerknecht Bleumink dat ze de foto per post nasturen en komen deze belofte na. In augustus 1941 ontvangt hij de foto die nu nog in het bezit is van zijn nabestaanden. Dankzij hen blijft de foto al die jaren bewaard. Het lijkt de enige foto te zijn waar Herta op staat.
Het echtpaar Herta en Philip woont in bij de ouders van Philip, aan de Laarstraat 92. Zijn vader Abraham Weijel is slager in Zutphen. Herta wordt in november 1942 vermoord in Auschwitz en haar echtgenoot Philip Weijel wordt door de Duitsers op 8 maart 1943 vermoord in kamp Bobrec in Polen.
Jongste dochter Edith trouwt op 7 augustus 1942 in Nijmegen met Meijer Voltijn. Beiden wonen in bij zijn ouders aan de Lange Burchtstraat 27 in Nijmegen, waar de ouders van Meijer een winkel hebben. Meijer werkt daar als winkelbediende. Nog geen twee maanden na hun huwelijk zijn ze waarschijnlijk opgepakt tijdens de grote razzia van 2 oktober 1942. Op 16 oktober 1942 worden Edith en Meijer op transport gesteld naar Auschwitz, waar Edith en haar schoonouders vlak na aankomst zijn vermoord. Waarschijnlijk is Meijer tewerkgesteld in de omgeving van Auschwitz, waar hij in maart 1944 is overleden.
Sinds eind jaren ’30 is zoon Hermann al het huis uit en woont hij met zijn echtgenote Rosa Windmuller en hun zoontje Bernhard in Culemborg. Hermann werkt daar als loodgieter. Rosa en de dan 4-jarige Bernhard worden in Auschwitz vermoord. Hermann komt om in concentratiekamp Buchenwald. Voor hun voormalige woning aan de Markt 7 in Culemborg zijn ter nagedachtenis ‘Stolpersteine’ geplaatst.
Alleen oudste dochter Betty heeft de oorlog overleefd.
Dit verhaal is geschreven door Corinne Abbas